In de Gas- en elektriciteitswet wordt een onderscheid gemaakt in groot- en kleinverbruik. Kleinverbruikers hebben een kleinere aansluiting en verbruiken minder energie. De aansluitcapaciteit is bepalend voor de onderverdeling. Binnen de groep kleinverbruikers valt verder een onderverdeling te maken in consumenten en zakelijke afnemers.
Kleinverbruik gas
Voor kleinverbruik gas geldt dat de capaciteit van de aansluiting maximaal 40 m3(n) per uur bedraagt. De Gaswet stelt dat allen aansluitingen welke hieraan voldoen vallen onder kleinverbruik. Een G25 gasmeter heeft deze maximale capaciteit. Een gemiddeld huishouden heeft een G4 of G6 meter en valt onder kleinverbruik.
Kleinverbruik elektriciteit
Voor kleinverbruik elektriciteit geldt dat de aansluitcapaciteit maximaal 4 x 80 Ampère of minder bedraagt. Volgens de Elektriciteitswet wordt je dan als kleinverbruiker gezien. Huishoudens zijn veelal kleinverbruikers. Ook kleine ondernemingen zoals het MKB zijn vaak kleinverbruikers.
Vergunning levering kleinverbruik
In de Elektriciteits- en Gaswet wordt gesteld dat voor de levering aan kleinverbruik een vergunning nodig is. De Autoriteit Consument & Markt geeft een energievergunning af voor de levering aan kleinverbruikers. De vergunning geldt voor alle kleinverbruikers, dus inclusief zakelijke kleinverbruikers. Voor levering aan grootverbruikers is geen vergunning nodig.
Particuliere en zakelijke kleinverbruikers
Het onderscheid tussen consumenten en zakelijke afnemers die vallen onder kleinverbruik ligt in de bescherming die eerstgenoemde heeft. Consumenten hebben een bedenktijd van 14 kalenderdagen als zij een energiecontract afsluiten. Bij het voortijdig opzeggen van het energiecontract door een consument gelden vastgestelde opzegboetes die het energiebedrijf in rekening mag brengen. Voor zakelijke kleinverbruikers gelden deze bepalingen niet.