Door uitwisseling van elektriciteit tussen landen wordt er meer handel tussen deze landen mogelijk en dat vertaalt zich in lagere elektriciteitsprijzen. Marktintegratie en marktkoppeling staan daarom op de agenda van de regulatoren in Europa. De netbeheerders van Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk en Oostenrijk moeten ten minste 20% van de capaciteit op hun hoogspanningskabels reserveren voor marktkoppeling. Deze verplichting vloeit voort uit de afspraken van de toezichthouders.
Marktintegratie en energietransitie
Dat marktkoppeling leidt tot lagere leveringsprijzen, blijkt uit het onlangs gepubliceerde rapport van ACER. Het streven is om te komen tot één elektriciteitsmarkt op het gehele Europese vasteland. De betrokken netbeheerders werken op dit vlak al samen om capaciteitsuitwisseling mogelijk te maken. Echter op sommige momenten is er weinig capaciteit beschikbaar voor de uitwisseling van elektriciteit tussen landen. Daarom hebben de betrokken landen nu een minimum van 20% afgesproken. De bedoeling is dat de capaciteit en het aantal landen dat deelneemt verder groeit.
Naast integratie van handelsmarkten draagt de extra capaciteit bij aan de energietransitie. Zonne- en windenergie spelen een rol in die transitie. Het aanbod van deze duurzame energiebronnen kan sterk wisselen per regio, afhankelijk van waar de zon schijnt en waar het waait. Daarom is het belangrijk dat elektriciteit beter tussen de landen kan worden uitgewisseld. Zodoende vraag en aanbod op elkaar af te kunnen stemmen.